In actie komen
Bedenk dat experimenteren bij de puberteit kan horen en dat deze fase meestal vanzelf over gaat. Maar negeer het niet. Ga zo snel mogelijk een gesprek aan.

Praten over het gebruik van je kind
Bespreek het gebruik van je kind. Probeer rustig te blijven en erachter te komen hoe vaak het heeft gebruikt en waarom.

Praten over de werking van drugs

  • Vraag je kind wat het weet van de risico’s. Probeer in gesprek te komen over de nadelen van het gebruik. Zorg dat je goed geïnformeerd bent. Overdrijf de risico’s niet.
  • Je kunt ook even stil staan bij de prettige effecten die je kind bij het gebruik heeft ervaren. Dit kan ertoe bijdragen dat een kind zich gehoord voelt en meer open staat voor de dingen die je zegt over de risico’s.

Afspraken

  • Als je al afspraken met je kind hebt gemaakt over drugs; wijs je kind hierop en houd hem of haar eraan.
  • Als je nog geen afspraken met je kind hebt gemaakt, kun je dat alsnog doen. Als een kind nog maar net experimenteert, kan verbieden helpen. Leg dan duidelijk uit waarom je niet wilt dat je kind verder experimenteert.
  • Verbieden werkt waarschijnlijk niet meer als een kind al wat langer aan het experimenteren is. Als dit het geval is, of je kind al wat ouder is, kun je ook overwegen om afspraken te maken over het gebruik. Sommige ouders spreken bijvoorbeeld af dat hun kind geen wiet rookt of alcohol drinkt buiten het weekend om.

Contact houden

  • Houd contact met je kind. Het kan goed zijn om nog een paar keer te praten over het drugsgebruik, ook al is er niet direct een aanleiding.
  • Hou in de gaten of je kind zich aan de afspraken houdt. Spreek je kind erop aan als dit niet geval is.
  • Probeer te voorkomen dat je alleen nog maar over drugs en regels praat. Toon ook belangstelling voor andere gebeurtenissen in het leven van je kind en beloon positief gedrag.

Handig om te weten
Er zijn een paar dingen waarvan het handig is dat je kind ze ook weet:

  • Veilig gebruik van drugs bestaat niet. Aan elke drug zitten risico’s. Zeker als je jong bent en je hersenen nog in ontwikkeling zijn.
  • Een keertje proberen lijkt heel onschuldig, maar… na een keer gebruiken is de drempel niet meer zo hoog om het nog een keer te proberen.
  • Jongeren die een vriendengroep hebben waarin regelmatig drugs worden gebruikt, denken vaak dat iedereen wel eens blowt of een pilletje slikt. Dat is niet waar: verreweg de meeste jongeren gebruiken nooit drugs.
  • Ieder kind is anders. En de effecten van drugs zijn ook bij iedereen anders. Je kind loopt extra risico als het last heeft van lichamelijke of psychische klachten. En ook als verslaving in de familie voorkomt.